In de uitspraak van de AbRvS van 7 januari 2015, nr. 201403111/1/A4, worden 3 projectbesluiten beoordeeld, die gezamenlijk voorzien in in de oprichting van een Nieuw Gemengd Bedrijf (NGB). Er is een projectbesluit verleend voor de uitbreiding van een varkenshouderij, de oprichting van een vleeskuikenhouderij en een bio-energiecentrale. De 3 bedrijven zullen onderling nauw samenwerken.
De Vereniging behoud de Parel stelt dat het college van de gemeente Horst aan de Maas ten onrechte drie afzonderlijke projectbesluiten heeft genomen, nu de drie projecten, onlosmakelijk met elkaar samenhangen. De vereniging wijst op saldering van ammoniakemissierechten tussen de varkenshouderij en de vleeskuikenhouderij en op het feit dat voor de drie projecten één gezamenlijke ruimtelijke onderbouwing is opgesteld. De Afdeling verwijst naar de vaste jurisprudentie (bijvoorbeeld AbRvS 28 maart 2012, nr. 201101704/1) en stelt dat het college omtrent een aanvraag om een projectbesluit dient te beslissen zoals deze is ingediend. Daarnaast is van belang dat de drie projecten in bouwkundige zin afzonderlijk van elkaar kunnen worden gerealiseerd.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of de omvang van het onderzoek dat in het kader van de passende beoordeling op grond van artikel 19j, tweede en zesde lid, van de Nbw 1998 is uitgevoerd, voldoende is.
De eerste belangrijke overweging daarover is dat niet kan worden volstaan met een beoordeling van de gevolgen van het NGB als geheel op de Natura – 2000 gebieden. De Afdeling acht van belang dat de activiteiten op verschillende, op enige afstand van elkaar gelegen locaties worden uitgevoerd. Ook voor elk van de projecten afzonderlijk, zoals omschreven in het projectbesluit, dient te worden bezien of deze significante gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden. In de passende beoordeling is niet per project, zoals omschreven in het betreffende projectbesluit, bezien of deze afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Daarom kon college in dit geval niet op grond van de passende beoordeling er van verzekerd zijn dat de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden niet zouden worden aangetast.
De tweede belangrijke overweging, vloeit voort uit het feit dat de effecten ook voor natuurgebieden in Duitsland (Hangmoor Damerbruch) gevolgen kunnen hebben. Die effecten waren niet onderzocht, maar vanzelfsprekend stopt de onderzoeksplicht niet bij de landsgrenzen. Ook de effecten op natuurgebieden die voorkomen op de lijst van gebieden van communautair belang, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van richtlijn 92/43/EEG die in het buitenland liggen, moeten worden beoordeeld.
Tot slot is relevant dat de Afdeling de uitspraken van de rechtbank vernietigt, maar de rechtsgevolgen van de projectbesluiten vanwege proceseconomie in stand houdt. De reden daarvoor is dat gedeputeerde staten van Limburg voor dezelfde activiteiten een Nbw vergunning heeft verleend, waarin wel de effecten op het natuurgebied Hangmoor Damerbruch zijn beoordeeld. Een integrale beoordeling van de effecten is daarmee verzekerd in de Nbw vergunningprocedure. Tegen deze vergunning is rechtsbescherming mogelijk.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike.