Skip to main content

Preventieve handhaving Wnb en tijdsverloop

Het gaat in de uitspraak van de AbRvS van 24 augustus 2022 (EClI:NL:RVS:2022:2442) om verzochte preventieve handhaving van toekomstige overtredingen in het natuurgebied “De Groene Ster”. De gevreesde overtredingen hebben een relatie met een aantal festivals die in 2018 hebben plaatsgevonden.
De Afdeling is van oordeel dat, voor zover de handhavingsverzoeken betrekking hebben op toekomstige festivals het belang van appellanten bij bespreking van deze hoger beroepsgronden is komen te vervallen. Een eventuele vernietiging van de weigering om preventief handhavend op te treden tegen festivals in 2018 kan niet bijdragen aan het doel met het verzoek om preventief handhavend op te treden. Weliswaar was voor een groot deel sprake van terugkerende festivals, maar er zijn een aantal omstandigheden die maken dat dat in dit geval niet zo is.

De festivals hebben inmiddels bijna vier jaar geleden plaatsgevonden. In deze vier jaar hebben festivals gedeeltelijk wel en gedeeltelijk geen doorgang gevonden; onder meer vanwege de coronapandemie. Daarbij is het reguliere gebruik van het gebied ook doorgegaan en mogelijk gewijzigd. Dit alles heeft gevolgen gehad voor populaties van dieren in het gebied die beschermd worden op grond van de Wnb. Dit betekent dat de gegevens over beschermde diersoorten die relevant zijn voor een oordeel over eventueel handhavend optreden in de toekomst inmiddels verouderd zijn, zodat een oordeel gebaseerd op die gegevens niet meer dienstig kan zijn voor toekomstige festivals.
Appellanten betogen dat het niettemin van belang is om aan een omgevingsvergunning voor te houden festivals een preventieve last onder dwangsom te verbinden, zodat niet pas achteraf kan worden opgetreden als is geconstateerd dat de voorschriften in de vergunning worden overtreden. Het stelsel van de vergunningverlening leent zich er naar het oordeel van de Afdeling echter niet voor om een last onder dwangsom te verbinden aan een dergelijke toestemming.

Voor zover de stichting stelt dat artikel 1.11 van de Wnb er toe noopt in een kwetsbaar gebied als dit desondanks preventief handhavend op te treden, dan wel handhavend op te treden ter voorkoming van herhaling, volgt de Afdeling dit betoog niet. Nog los van de vraag of de zorgplicht op zichzelf een grondslag kan vormen voor handhavend optreden in de bedoelde zin, strekt dit artikel niet zo ver om in een geval als dit, waar al geconcludeerd is dat geen aanleiding is voor preventief handhavend optreden, dan wel handhavend optreden om herhaling te voorkomen, desondanks een last op te laten leggen. Dat zou namelijk betekenen dat handhavend optreden op deze grondslag in alle gevallen en los van de omstandigheden zou kunnen plaatsvinden, terwijl het stelsel van handhaving in de Awb en de Wnb er op is gericht om een passende reactie te bieden op concrete (dreigende of herhalende) overtredingen, aldus de Afdeling.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan