Skip to main content

Pleziervaartuig of woonschip?

3 september 2021

De uitspraak van de Afdeling van 25 augustus 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1897) gaat over een door B&W van Kaag en Braassem opgelegde last onder dwangsom vanwege het in strijd met het bestemmingsplan aanleggen van een woonschip. Het bestemmingsplan staat wél toe dat plezierschepen aanleggen. In de procedure ontstaat dan een discussie over de vraag wat onder een plezierschip moet worden verstaan, en of het schip in kwestie (volgens het college dus een woonschip) toch niet ook een plezierschip is.

Het bestemmingsplan geeft geen definitie van het begrip plezierschip en ook uit de toelichting blijkt niet zonder meer wat de planwetgever met dit begrip heeft bedoeld. Het college heeft aansluiting gezocht bij de definitie die van het begrip is opgenomen in de Schepenverordening: een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde passagiersschepen noch zeilende bedrijfsvaartuigen. De Afdeling oordeelt dat het college bij deze definitie mocht aansluiten. Maar dat betekent volgens de Afdeling niet dat uit die definitie kan worden afgeleid dat de planregels zo beperkend moeten worden uitgelegd als het college heeft betoogd. Het tegendeel is eerder waar, nu de definitie uitgaat van het feitelijke gebruik.

Omdat het schip in kwestie hoofdzakelijk wordt gebruikt voor recreatie, wordt volgens de Afdeling voldaan an de definitie van het begrip pleziervaartuig. Er is dan ook geen sprake van strijd met het bestemmingsplan.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Monique