Skip to main content

Plattelandswoning

6 maart 2020

Aan de Goorsebergweg 12 in Deurne zit een pelsdierhouderij en een vollegrondsteeltbedrijf. De exploitant klaagt er in AbRvS 26 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:590), over dat in het bestreden bestemmingsplan aan de bedrijfswoning op hun gronden ten onrechte geen aanduiding als plattelandswoning (artikel 1.1a Wabo) is toegekend. De gemeenteraad van Deurne wil dat niet: niet toekomstbestendig, want per 2024 moet de nertsenhouderij stoppen. De Afdeling stipuleert enkele uitgangspunten (deels in lijn met eerdere rechtspraak):

  • de regeling voor plattelandswoningen is niet van toepassing is op de situatie dat de landbouwinrichting is opgeheven en vanwege de toegekende planologische bestemming ter plaatse ook niet meer kan worden (her)opgericht;
  • de regeling voor plattelandswoningen is wel van toepassing als er feitelijk geen landbouwinrichting is, maar het geldende bestemmingsplan nog een agrarisch bedrijf mogelijk maakt;
  • de raad kan een woning in twee situaties met het oog op bewoning door een derde bestemmen als plattelandswoning:
    1. als een bedrijfswoning feitelijk nog als bedrijfswoning wordt gebruikt;
    2. als een bedrijfswoning feitelijk door een derde wordt bewoond. In beide gevallen wordt de plattelandswoning aangemerkt als onderdeel van een bestaande landbouwinrichting. Daaruit volgt dat het feit dat nu nog geen sprake is van bewoning van een agrarische bedrijfswoning door een derde, niet afdoet aan de toepasbaarheid van artikel 1.1a Wabo.

De raad had hier de reikwijdte van artikel 1.1a Wabo onjuist uitgelegd. Kortom: de motivering van de weigering van een plattelandswoning is onvoldoende.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob