Het geschil in deze zaak start met een uitspraak van de AbRvS uit 2015 over het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Valkenswaard. In die uitspraak heeft de AbRvS bepaald dat aan een aantal percelen ten onrechte niet de dubbelbestemming Waterstaat – Waterbergingssysteem is toegekend. Het vaststellingsbesluit wordt vernietigd. Bij wijze van voorlopige voorziening heeft de AbRvS in de uitspraak bepaald dat de dubbelbestemming geldt tot aan de inwerkingtreding van een nieuw bestemmingsplan.
De onderhavige planschade-uitspraak gaat over de dubbelbestemming die als voorlopige voorziening is toegekend. Appellant is eigenaar van de bewuste percelen en dient een planschadeverzoek in. Dit verzoek wordt toegewezen, waarbij de gemeente overigens voornemens is om de schade in natura te vergoeden. De rechtbank en AbRvS zien het anders. De dubbelbestemming, die bij wijze van voorlopige voorziening geldt, is geen schadeoorzaak als bedoeld in art. 6.1 van de Wro. Daar komt bij dat een voorlopige voorziening geen duurzaam karakter heeft, zodat het geen ‘voor een tegemoetkoming in aanmerking komende waardevermindering kan veroorzaken’. Dat was anders geweest als de AbRvS zelf in de zaak had voorzien in de zin van art. 8:72, derde lid, Awb. Daarvan was hier echter geen sprake.
Verder zijn in de uitspraak interessante overwegingen opgenomen over compensatie in natura en reformatio in peius in planschadezaken. Daarvoor verwijzen wij u naar de uitspraak. AbRvS 12 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2698 (Valkenswaard)
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke