Skip to main content

Planschade: omvang normaal maatschappelijk risico

29 oktober 2017

In de uitspraak van de AbRvS van 25 oktober 2017, ECLI:NL:2017:2889, gaat het -zoals veel vaker in de planschaderechtspraak- over de omvang van het normaal maatschappelijk risico (NMR). Appellant had met de gemeente Terneuzen een grondexploitatieovereenkomst gesloten, waarin ook een plan-schadeverhaalsovereenkomst lag besloten. Eventuele tegemoetkomingen in de planschade zouden dus door appellant moeten worden gedragen.   Het schadeveroorzakende project voorzag in de bouw van een kleinschalig appartementencomplex met drie appartementen. Voorheen was op de locatie een eengezinswoning aanwezig, die voor de uitvoering van het project werd gesloopt. De eigenaar van een nabijgelegen woning dient een verzoek om een tegemoetkoming in. Dit verzoek wordt toegewezen en aan appellant wordt een tegemoetkoming verstrekt van € 7.800,-. Voor de omvang van het NMR wordt vastgehouden aan het minimumforfait van 2%. Appellant komt hiertegen in het geweer en stelt zich op het standpunt dat een NMR van 5% gehanteerd moet worden. De Afdeling volgt het betoog van appellant.

De Afdeling overweegt dat de projectlocatie ligt in het bestaande woongebied van Terneuzen. Voorheen gold aldaar een woonbestemming, zij het minder volumineus en hoog. De inbreiding van woningen op een dergelijke locatie moet volgens de Afdeling worden aangemerkt als een normale maatschappe-lijke ontwikkeling, die zich voordoet in veel centra van steden en dorpen in Nederland. Daarbij heeft de Afdeling in aanmerking genomen dat de bouw in zoverre past binnen de ruimtelijke structuur en in het gemeentelijk beleid. Dat het nieuwe planologische regime omvangrijker bebouwing mogelijk maakt aan-gezien het 1,5 meter hoger en op kortere afstand van het perceel van verzoe-ker kan worden gebouwd, is onvoldoende voor de conclusie dat om die reden uitsluitend het minimumforfait gehanteerd kan worden. Daar komt bij dat aan de afname van privacy geen zelfstandige betekenis toekomt, nu dit aspect reeds in de waardevermindering van de woning is verdisconteerd. Ook kan het NMR niet worden bepaald aan de hand van een kansberekening, waarbij wordt ingeschat hoe groot de kans is dat ter plaatse een appartementencomplex in plaats van een eengezinswoning zal worden opgericht. De Afdeling doet de zaak zelf af en bepaalt dat aan de verzoeker alsnog geen tegemoetkoming verstrekt dient te worden.

Voor vragen over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke