In de uitspraak van de AbRvS van 12 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2567, staat passieve risicoaanvaarding centraal. Kort samengevat is van passieve risicoaanvaarding sprake, wanneer de nadelige planologische wijziging op enig moment voorzienbaar was en er vanaf dat moment geen concrete stappen zijn ondernomen om de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden alsnog te benutten. Twee aspecten zijn daarbij van belang: (1) het moment waarop de nadelige planologische wijziging voorzienbaar is, en (2) de vraag of verzoeker – na het moment van voorzienbaarheid – voldoende concrete stappen heeft ondernomen om de bestaande bestemming alsnog te verwezenlijken.
Voor wat betreft de voorzienbaarheid oordeelde de Afdeling dat het moment waarop de (toenmalige) Minister van VROM het ‘Aanwijzingsbesluit luchtvaartterrein Rotterdam Airport’ ter inzage heeft gelegd, heeft te gelden als het startmoment voor de voorzienbaarheid. Dat dit beleidsdocument niet afkomstig is van een gemeentelijke overheid, maar van de Minister, doet daaraan niet af.
Ten aanzien van de tweede vraag oordeelde de Afdeling, in afwijking van de rechtbank, dat het indienen van een beginselaanvraag – derhalve geen formele bouwaanvraag – meer dan twee jaar en drie maanden na de terinzagelegging van Aanwijzingsbesluit een voldoende concrete poging omvat om de bestaande bestemming alsnog te verwezenlijken.
Er volgt vernietiging van zowel de uitspraak van de rechtbank als van het besluit van het college van B&W. Het college van B&W wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke