In de uitspraak van 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3542, moest de Afdeling een oordeel geven over een wijzigingsplan en omgevingsvergunning voor de bouw van 12 woningen in Tolbert, gemeente Leek. Deze uitspraak is om twee redenen vermeldenswaardig, zij het meer als signalering dan omdat er door Afdeling iets geheel nieuws wordt overwogen.
Allereerst maakt het wijzigingsplan ten opzichte van het bestemmingsplan 11 extra woningen mogelijk in het plangebied. Naar het oordeel van de Afdeling is, gelet op het aantal woningen, daarmee niet voorzien in een woningbouwlocatie of een andere stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder 1, Bro.
Daarnaast wordt in het kader van het beroep tegen de verleende omgevingsvergunning aangevoerd dat deze in strijd met artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo is verleend, omdat niet op eigen terrein is voorzien in voldoende parkeergelegenheid. De Afdeling beoordeelt deze beroepsgrond en verklaart het beroep op dit punt ongegrond, maar niet nadat eerst wordt verwezen naar de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014, 458) die op 29 november 2014 in werking getreden.
Bij deze wet is onder meer de Woningwet gewijzigd. De Afdeling overweegt – en het is goed van deze overweging kennis te nemen – dat ingevolge artikel XXIII, onder c, van de Reparatiewet BZK 2014 het vijfde lid van artikel 8 van de Woningwet is komen te vervallen. Dit artikel maakte het mogelijk om in de gemeentelijke bouwverordening voorschriften van stedenbouwkundige aard op te nemen. Artikel 2.5.30 van de Bouwverordening, dat voorschriften bevat over parkeren, is zo’n voorschrift van stedenbouwkundige aard waarvoor artikel 8, vijfde lid, (oud) van de Woningwet de grondslag vormde. Ingevolge artikel 133, derde lid, van de Woningwet, zoals dit is toegevoegd ingevolge artikel XXIII, onder H, van de Reparatiewet BZK 2014, blijven op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014, alsmede op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een besluit over een dergelijke aanvraag, de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g, 7b, eerste lid, 8, vijfde en zevende lid, 9, 10 en 12, derde lid, zoals deze luidden op het tijdstip waarop de aanvraag werd ingediend, van toepassing.
De aanvraag om de omgevingsvergunning is in het onderhavige geval ingediend vóór 29 november 2014. Uit artikel 133, derde lid, van de Woningwet volgt dat artikel 2.5.30 van de Bouwverordening hierop na de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 van toepassing is gebleven.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco