De uitspraak van de AbRvS d.d. 16 juli 2014, nr. 201310753/1/A1, gaat over de vraag of een opgelegde last onder dwangsom voldoende duidelijk is. Concreet gaat het om een door het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn opgelegde last onder dwangsom om het gebruik van een dienstwoning als kamerverhuurbedrijf te beëindigen. De AbRvS oordeelt eerst in algemene zin dat de last, gelet op de verstrekkende gevolgen ervan, zodanig duidelijk en concreet geformuleerd dient te zijn dat degene tot wie de last is gericht niet in het duister hoeft te tasten omtrent hetgeen gedaan of nagelaten moet worden ten einde toepassing van de aangekondigde dwangmaatregelen te voorkomen. Vervolgens oordeelt de AbRvS over de in deze zaak opgelegde last dat deze onvoldoende duidelijk, en daarmee in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is. Het college had niet kunnen volstaan met het bezigen van de term “kamerverhuurbedrijf” en “kamerverhuurpand”. Door enkel dergelijke termen is bijvoorbeeld niet duidelijk dat de verhuur van alle kamers moet worden gestaakt, dan wel alleen de verhuur van de derde kamer.