6 maart 2020
Die vraag beantwoord de Afdeling in de uitspraak van 4 maart 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:666). De zaak draait om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning in Hoek van Holland, deze is aangevraagd terwijl voor het gebied een voorbereidingsbesluit gold. Dat besluit is 1 op juli 2016 in werking getreden. Bij het besluit van 3 juli 2017 heeft het college van Rotterdam de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 3.3, derde lid, van de Wabo, waarin is bepaald dat het college een vergunning kan verlenen indien de activiteit niet in strijd is met het voorbereidingsbesluit. De vraag komt op of op dat moment nog wel een aanhoudingsverplichting gold, alleen de overwegingen daarover zijn hieronder samengevat
Art. 3.3 Wabo bepaalt hierover dat dat de aanhouding voortduurt indien niet binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding een ontwerp voor een bestemmingsplan ter inzage is gelegd of in werking is getreden, dan wel de termijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan ingevolge artikel 3.8 lid 1 onder e Wro is overschreden. In art. 3.8 is bepaald dat het bestemmingsplan met de UOV wordt voorbereid en aanvullend dat de gemeenteraad binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging beslist omtrent vaststelling van het bestemmingsplan.
De vraag is nu of de aanhoudingsplicht ook vervalt op het moment dat deze twaalf weken zijn overschreden of dat niet relevant is omdat er tijdig een ontwerp bestemmingsplan ter inzage is gelegd en pas na in werkingtreding daarvan de aanhoudingsplicht vervalt. De Afdeling stelt vast dat het artikel op deze 2 manieren kan worden uitgelegd, maar wijst op de wetsgeschiedenis en kiest voor de uitleg dat de aanhoudingsverplichting ook vervalt indien niet binnen twaalf weken na terinzagelegging van het bestemmingsplan is besloten over de vaststelling ervan. Uiteraard vervalt de aanhoudingsverplichting ook als het desbetreffende bestemmingsplan in werking is getreden.”
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike