Skip to main content

Onduidelijkheid over gebruiksrecht aanvrager, geen aanvraag

5 februari 2021

De uitspraak van AbRvS 3 februari, ECLI:NL:RVS:2021:208 gaat over rechtsvraag die al eerder in de omgevingsflits aan de orde is geweest: de vraag wanneer een verzoek als aanvraag moet worden aangemerkt. Hier speelt de discussie tussen het college van burgemeester en wethouders van Westland en Detailconsult Supermarkten B.V. Eerstgenoemde had een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een opstelplaats voor winkelwagens, het daartegen gemaakte bezwaar is gegrond verklaard en de aanvraag van Detailconsult Supermarkten B.V. in de beslissing op bezwaar alsnog buiten behandeling gesteld.

Vervolgens wordt in de beroepsfase een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarin het college stelt dat het plan niet kan worden verwezenlijkt. Het perceel waarop de opstelplaats moet komen, is eigendom van de gemeente Westland. De gemeente Westland wil geen gebruiksovereenkomst afsluiten voor gebruik van het perceel voor het realiseren van de gewenste opstelplaats. Volgens het college kan het bouwwerk daarom niet worden gerealiseerd en is Detailconsult Supermarkten B.V. aldus geen belanghebbende.

Detailconsult Supermarkten B.V. wijst nog op een e-mail voorafgaand aan vergunningverlening waarin zij toestemming heeft gekregen voor het gebruik van de grond voor het realiseren van een opstelplaats voor winkelwagens. Bij deze e-mail is een overeenkomst gevoegd en deze is ook in het besluit vermeld. De overeenkomst is nooit getekend. De Afdeling stelt dat de vraag of door toezending van de gebruiksovereenkomst een overeenkomst tot stand is gekomen, aan de civiele rechter is en is van mening dat het college er vooralsnog van uit mocht gaan dat er geen gebruiksovereenkomst tussen partijen is gesloten.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike