Skip to main content

Onbevoegd gegeven reactieve aanwijzing

AbRvS 8 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:925. In een bestemmingsplan heeft de gemeenteraad van Almelo de mogelijkheid geschapen voor grootschalige detailhandel – het betreft de bouw van een bouwmarkt en een tuincentrum. Aan het grootste deel van de gronden is de bestemming “Detailhandel” toegekend. Naar het oordeel van GS Overijssel is dit bestemmingsplan in strijd met de provinciale verordening vastgesteld. GS geven een reactieve aanwijzing. Daartegen wordt beroep ingesteld door het gemeentebestuur van Almelo. Uit de onderhavige uitspraak blijkt dat de reactieve aanwijzing enkel is gegeven omdat het gemeentebestuur het plan in strijd met artikel 2.4.3, lid 3, onder c, Omgevingsverordening zou hebben vastgesteld. Volgens GS had opnieuw regionale afstemming moeten plaatsvinden, vanwege de verhoging van het aantal m² bvo in het gewijzigd vastgestelde plan. De afstemming met gemeenten moet volgens GS plaatsvinden op basis van juiste gegevens, waarbij GS hebben opgemerkt dat toevoeging van meer bvo tot andere regionale effecten kan leiden. In de planregels is niet uitgesloten dat het extra bvo gebruikt kan worden als wvo. Dit is volgens GS ten onrechte niet meegenomen in de onderzoeken die aan het plan ten grondslag liggen en dit is niet regionaal afgestemd. De Afdeling volgt dat standpunt niet. De Afdeling is van oordeel dat indien een vastgesteld bestemmingsplan substantiële wijzigingen bevat ten opzichte van het ontwerpplan, die wezenlijk andere effecten kunnen hebben voor de regio dan de gevolgen van het ontwerpplan, dit ertoe kan leiden dat nieuwe regionale afstemming nodig is. De Afdeling is in dit geval echter van oordeel dat de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpplan niet substantieel waren, zodat geen nieuwe regionale afstemming plaats hoefde te vinden. Hierbij betrekt de Afdeling dat het niet ongebruikelijk is dat de representatieve wvo 80% van het bvo is. In dit geval is met 9.600 m² gerekend (88% van het bvo), terwijl 80% van het bvo 8.680 m² zou zijn. Daarnaast is niet bestreden dat een bouwmarkt niet kan functioneren zonder algemene ruimten, zodat er in deze procedure van kan worden uitgegaan dat het extra bvo niet zal worden gebruikt als wvo, wat er verder zij van de precieze formulering van de betrokken planregel in het vastgestelde plan, die in deze procedure als zodanig niet ter discussie staat. Geen bevoegdheid voor het college om een reactieve aanwijzing te geven derhalve.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco