29 augustus 2017
De gemeenteraad van Midden-Delfland stelt het bestemmingsplan “Harnaschpolder Zuid 2014” vast. Dit voorziet in een bedrijventerrein van ongeveer 55 ha tussen de rijksweg A4 en de kern van het dorp Den Hoorn. De vraag rijst of er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van art. 3.1.6, lid 2, sub a, Bro. Het vorige bestemmingsplan bevatte uitwerkingsplichten, maar daaraan is nooit uitvoering gegeven. In zo’n situatie, van onbenutte uitwerkingsplichten dus, geldt volgens AbRvS 26 aprill 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1155, dat de mate waarin de uitwerkingsplicht keuzemogelijkheden bood aan B&W ten aanzien van de in het uitwerkingsplan op te nemen functies en de omvang daarvan, bepalend is voor het antwoord op de vraag of het opvolgende bestemmingsplan, waarin één of meer van dergelijke functies in een bepaalde omvang bij recht worden opgenomen, een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. De onbenutte uitwerkingsplichten uit het voorheen geldende planologisch regime boden aan B&W ruime keuzemogelijkheden voor de in het uitwerkingsplan op te nemen functies en de omvang daarvan. Zo kon het college er onder meer voor kiezen de functies bedrijven, wonen, kantoren of culturele en maatschappelijke voorzieningen uit te werken en was de omvang van de meeste van deze functies ook niet gemaximeerd. Reeds daarom maakt het thans voorliggende plan met de bestemming “Bedrijventerreinen” naar het oordeel van de Afdeling een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk en moet artikel 3.1.6, lid 2, sub a, Bro in acht worden genomen, ook al past deze bestemming binnen de uitwerkingsplichten uit het voorheen geldende planologisch regime. Bovendien maakt het plan nu ca. 2 ha bedrijventerrein extra mogelijk. Zie AbRvS 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1028, voor een ontwikkeling die was voorzien in een onbenutte wijzigingsbevoegdheid en die bij recht werd opgenomen in een opvolgend bestemmingsplan.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob