In de uitspraak van de AbRvS van 16 september 2015, nr. ECLI:NL:RVS:2015:2897, speelt de vraag of de parkeerplaatsen die in de aanvraag zijn opgenomen, bruikbaar zijn en dus als parkeerplaats kunnen worden aangemerkt. Drie parkeerplaatsen zijn kleiner dan de afmetingen die zijn opgenomen in artikel 2.5.30, tweede lid van de bouwverordening en mogen dus volgens de Afdeling niet als parkeerplaats worden meegerekend. De tweede overweging in deze uitspraak heeft betrekking op de vraag of nadat een besluit door de rechter is vernietigd, voor een nieuw besluit de gehele procedure opnieuw moet worden doorlopen. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 8 april 2015, nr. 201407503/1/R2. De Afdeling herhaalt dat in geval van vernietiging van een besluit door de bestuursrechter het bevoegd gezag in beginsel vrij is om bij het nemen van een nieuw besluit terug te vallen op de reeds gevoerde procedure die aan het vernietigde besluit ten grondslag lag, dan wel de gehele procedure van afdeling 3.4 van de Awb opnieuw te doorlopen. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waarin het uit een oogpunt van zorgvuldige voorbereiding van een besluit, mede gelet op de aard en ernst van de gebreken die tot vernietiging hebben geleid en het verhandelde in die eerste procedure, niet passend is om terug te vallen op de eerder doorlopen procedure. In dit geval doen zich die bijzondere omstandigheden niet voor, waardoor het nieuwe besluit niet opnieuw in ontwerp ter inzage hoefde te worden gelegd.