De uitspraak van 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2795 is niet nieuw, maar wel aardig om nog eens onder de aandacht te brengen.
Door een hotel in Aalsmeer is een overdekte een terrasoverkapping gerealiseerd met een hoogte van 3,36 m, gedeeltelijk voorzien van zijwanden van ongeveer 2 m hoog en rondom voorzien van scheidingswanden tot 1 m hoog met daarboven uitschuifbare windschermen. De aanvraag van het hotel om een omgevingsvergunning voor dit bouwwerk is geweigerd omdat er een gebouw buiten het bouwvlak wordt gerealiseerd en de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan. Het college is niet bereid om van het bestemmingsplan af te wijken.
Het hotel voert aan dat de terrasoverkapping niet als een gebouw valt aan te merken. Daartoe voert zij aan dat volgens vaste jurisprudentie slechts sprake is van een gebouw indien meer dan de helft van het bouwwerk door wanden wordt omsloten. Dat is volgens het hotel niet het geval, aangezien de wanden slechts 1 m hoog zijn en de rolschermen alleen worden opgehangen als ze daadwerkelijk gebruikt worden en bovendien in dat geval altijd aan slechts één zijde.
De aanvraag ziet echter op de plaatsing van rolschermen aan drie zijden van de overkapping behalve aan de achterkant die aansluit op het hotel. De rechtbank heeft terecht onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4426, overwogen dat de aangevraagde overkapping in volle omvang, dus met uitgerolde schermen aan drie zijden, moet worden beoordeeld. Indien de schermen zijn uitgerold, ontstaat een geheel met wanden omsloten ruimte. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat de aanvraag betrekking heeft op een gebouw als bedoeld in het bestemmingsplan.
De stelling van het hotel, dat slechts één scherm tegelijkertijd zal zijn uitgerold en alleen als dat scherm daadwerkelijk wordt gebruikt, doet daaraan niets af, nu de beperking niet in de aanvraag is opgenomen.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike