In AbRvS 9 september 2015, nr. ECLI:NL:RVS:2015:2801 stelt een appellant dat de gemeenteraad van Haaren een vergunde plattelandswoning niet in het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2014 had mogen weglaten. De gemeenteraad stelt zich op het standpunt dat de omgevingsvergunning voor de plattelandswoning ten tijde van de vaststelling van het plan nog niet in rechte onaantastbaar was, omdat het instellen van hoger beroep nog mogelijk was. Het is vast beleid van de raad dat een omgevingsvergunning pas wordt verwerkt in een plan als deze in rechte onaantastbaar is geworden. De Afdeling acht dit beleid niet onredelijk.
Met betrekking tot een ander perceel was een omgevingsvergunning voor de activiteit gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan voor de nevenfuncties “trike-verhuur voor 300 m² en statische opslag voor 1.000 m²” geweigerd. De rechtbank had die weigering echter vernietigd, omdat de vergunning van rechtswege was verleend. Toch is ook een positieve fictieve beschikking niet per se voldoende om het recht tot opname in het bestemmingsplan te claimen. De Afdeling overweegt namelijk dat ten tijde van de vaststelling van het plan nog niet was vastgesteld dat deze van rechtswege was verleend (de rechtbankuitspraak dateerde van na de vaststelling van het bestemmingsplan). Ook was de omgevingsvergunning ten tijde van de vaststelling van het plan nog niet in werking getreden, omdat deze nog niet was bekendgemaakt, en evenmin in rechte onaantastbaar geworden. Gelet daarop was niet reeds sprake van een bestaand recht dat de raad als zodanig diende te bestemmen in het plan, aldus de Afdeling.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Rob