In de uitspraak van 2 juli 2014 met zaaknummer 201306836/1/A2, concludeert AbRvS dat een bezwaarschrift tegen een besluit tot afwijzing van een verzoek om nadeelcompensatie slechts ontvankelijk is als tegen de beweerdelijk schadeveroorzakende uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid zelf ook bezwaar en beroep openstond. Wat was er aan de hand?
Appellant stelde schade te lijden door allerlei werkzaamheden die ter voorbereiding op een nieuw bestemmingsplan zijn verricht. Daarbij ging het onder andere om sloop- en nieuwbouwprojecten, straatafsluitingen en aanpassingen aan de infrastructuur. Appellant stelt dat voor die werkzaamheden vele besluiten moeten zijn genomen, die afzonderlijk en tezamen moeten worden aangemerkt als schadeveroorzakend besluit. In de uitspraak verwijst de AbRvS naar vaste rechtspraak, op grond waarvan de bestuursrechter slechts bevoegd is kennis te nemen van een beroep tegen een zogeheten zuiver schadebesluit, indien die rechter ook bevoegd is te oordelen over het beroep tegen de beweerdelijk schadeveroorzakende uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid zelf. Het verzoek om schadevergoeding is gebaseerd op het uitvoeren van werkzaamheden, zoals omschreven in het rapport ‘Generiek rapport voor verzoek tot nadeelcompensatie ondernemers Crooswijk’. De rechtbank heeft volgens de AbRvS terecht geoordeeld dat dit rapport niet kan worden aangemerkt als wettelijke nadeelcompensatieregeling. Voorts staat vast dat de gemeente Rotterdam geen algemene of specifiek ten aanzien van de wijk Crooswijk geldende gemeentelijke nadeelcompensatieregeling kende. Volgens de AbRvS liggen er geen appellabele besluiten ten grondslag liggen aan de beweerdelijk schadeveroorzakende werkzaamheden. De werkzaamheden op zichzelf kunnen evenmin worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, nu die werkzaamheden slechts feitelijke handelingen zijn. Op grond hiervan constateert de AbRvS dat de rechtbank het beroep van appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Uitspraken als deze zullen verleden tijd zijn nadat titel 4.5. van de Awb “Nadeelcompensatie” in werking is getreden. Op dit moment is het nog onduidelijk wanneer de inwerkingtreding zal plaatsvinden. Tot die tijd is het dus van belang om nauwlettend de schadeveroorzakende handeling te analyseren. Alleen als tegen deze handeling bezwaar en beroep bij de bestuursrechter openstaat, kan tegen het besluit over de schade als gevolg van deze handeling, bezwaar en beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. In andere gevallen is een gang naar de civiele rechter de aangewezen weg.