Skip to main content

Nadeelcompensatie vanwege aanwijzing Natura 2000-gebied?

1 mei 2020

In 2012 heeft de minister besloten tot uitbreiding van het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe. North Sea Port Netherlands N.V. is eigenaar van een haven die door de wijzigingsbesluit nu binnen het Natura 2000-gebied ligt. Eind 2016 dient het bedrijf een verzoek om nadeelcompensatie in voor de schade, veroorzaakt door het wijzigingsbesluit. Als grondslag wijst het bedrijf op de schaderegeling uit de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw), het égalité-beginsel en artikel 1 eerste protocol (EP) van het EVRM (recht om ongestoord eigendom). De schade zou circa € 19 mln bedragen.

De minister wijst het verzoek op 8 februari 2017 af. Ter motivering stelt de minister dat de Wet natuurbescherming (Wnb) – die op 1 januari 2017 in werking is getreden en onmiddellijke werking heeft – in tegenstelling tot de Nbw geen grondslag kent voor de vergoeding van de schade. Het bedrijf komt verder niet in aanmerking voor nadeelcompensatie op grond van het égalité-beginsel of artikel 1 EP. In de daaropvolgende beroepsprocedure verklaart de rechtbank het beroep van het bedrijf ongegrond.

In hoger beroep oordeelt de AbRvS dat de minister het verzoek om schadevergoeding terecht heeft afgewezen vanwege het ontbreken van een grondslag voor schadevergoeding in de Wnb. Ook voor het verstrekken van nadeelcompensatie op grond van het égalité-beginsel ziet de AbRvS geen aanleiding. En dan kantelt de zaak. De AbRvS oordeelt dat artikel 1 van het EP onder omstandigheden kan verplichten tot schadevergoeding, ook als de mogelijkheid van vergoeding van schade door de wetgever is uitgesloten. De AbRvS oordeelt dat de minister in de besluitvorming ten onrechte niet is ingegaan op het beroep van het bedrijf op artikel 1 EP. Vanwege dit motiveringsgebrek wordt het besluit van de minister vernietigd. De AbRvS geeft de minister de opdracht om alsnog te beoordelen of er een ‘fair balance’ is tussen het algemeen belang en de individuele rechten. Daarbij dient onderzocht te worden of op het bedrijf een individuele buitensporige last rust. Tot slot geeft de AbRvS partijen in overweging om een minnelijke schikking te beproeven. AbRvS 29 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1166.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke