Skip to main content

Motorcrossterrein. Racebaan in de zin van Besluit mer

B&W Uden verlenen aan Circuit Scheiweg een tijdelijke omgevingsvergunning voor een motorcrossterrein (artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2, Wabo en artikel 4, onderdeel 11, Bijlage II Besluit omgevingsrecht, Bor). Volgens artikel 5, lid 6, Bor is dat (o.a.) onderdeel 11 niet van toepassing op een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (Besluit mer). In onderdeel D, categorie 43, 1e kolom, Bijlage Besluit mer is als activiteit vermeld: “De aanleg, wijziging of uitbreiding van permanente race- en testbanen voor gemotoriseerde voertuigen.”

Is het circuit een racebaan? Volgens de AbRvS is er wel sprake van een racebaan en is zij permanent. Een “guidance” van de Europese Commissie waar de Stichting op wijst, geeft volgens de AbRvS geen duidelijke begrenzing aan bij welke omvang of ligging een activiteit als een permanente racebaan in deze categorie moet worden begrepen. De AbRvS bespreekt de maatvoering van de racebaan (o.a. racebaan 1200 m lang, enz.). Het motorcrossterrein wordt nu in de vergunning gedurende maximaal 10 jaar toegestaan, gedurende 7 uren en 59 minuten per week en twee wedstrijdweekenden per jaar. Gelet op de omvang en de aard van het circuit en de motorcrossactiviteiten moet dit als een racebaan worden gekwalificeerd. De tijdelijkheid van de vergunning en de omkeerbaarheid van de situatie doen niet af aan het feit dat gedurende 10 jaar dit gebruik als racebaan is toegestaan. Er is dan ook sprake van een permanente racebaan.

De racebaan bestond blijkbaar al eerder, maar dan illegaal. Dat is voor de uitleg van categorie 43 niet van belang. Als referentiesituatie moet de feitelijk bestaande situatie worden genomen, die ook juridisch planologisch legaal moet zijn.

Volgens de Stichting is de racebaan geen project in de zin van de mer-richtlijn. Volgens de AbRvS is er pas sprake van een project in de zin van de mer-richtlijn als er werken of ingrepen plaatsvinden die de materiële toestand van de plaats veranderen, waarvoor een reële fysieke ingreep is vereist. Maar voor de referentiesituatie moet worden uitgegaan van de feitelijk bestaande en ook planologische legale situatie. Het bestaande motorcrosscircuit kan niet als referentiesituatie dienen, omdat dat planologisch niet was toegestaan. De vergunning maakt dus ook de planologische aanleg van het circuit mogelijk en die aanleg moet worden gezien als een project in de zin van de mer-richtlijn. In het Besluit kunnen trouwens volgens de AbRvS ook activiteiten worden aangewezen waarbij er geen reële fysieke ingreep is vereist; de mer-richtlijn belet dat niet. Zie voor dit alles AbRvS 5 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2586.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob