Skip to main content

Maximale planologische mogelijkheden als uitgangspunt

In de uitspraak van 25 februari 2015, nr. 201407319/1/R6, heeft de Afdeling zich (nogmaals) uitgelaten over welke uitgangspunt dient te worden genomen bij onderzoeken ter voorbereiding van de vaststelling van een bestemmingsplan.

Tussen partijen was niet in geschil dat een deel van het perceel van appellant op grond van het overgangsrecht van het bestemmingsplan voor bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt. In het akoestisch onderzoek was hiermee geen rekening gehouden. Hier kwam bij dat het akoestisch onderzoek voor de rest van het perceel van appellant uitging van de feitelijke situatie en de in 2007 verleende milieuvergunning en geen inzicht bood in de gevolgen van het plan in verhouding tot de maximale mogelijkheden die het bestemmingsplan voor het perceel van appellant  bood. In dit verband was voorts van belang dat niet in geschil was dat het bestemmingsplan appellant de mogelijkheid bood zijn bedrijfsvoering te intensiveren, hetgeen grotere geluidbelasting voor de omgeving met zich zou kunnen brengen. Voor zover de raad stelde dat appellant  aan de onderzoekers geen toestemming had gegeven om ter plaatse de situatie te beoordelen, is dit geen rechtvaardiging voor het niet in beeld brengen van de maximale planologische mogelijkheden van het plan, nu de medewerking van appellant daarvoor niet was vereist. Gelet op deze omstandigheden oordeelde de Afdeling dat de raad bij de voorbereiding van het plan niet de nodige kennis had vergaard omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco.