De uitspraak van de Afdeling van 27 mei 2015, nr. 201404980/1/A1 gaat over de vraag of het besluit van de gemeenteraad tot het aanwijzen van de categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen bij een projectafwijkingsbesluit is vereist, voldoende concreet is. De zaak gaat over een besluit van het college van de gemeente Den Haag, waarin een projectafwijkingsbesluit voor het plaatsen van een windturbine is verleend. Onder meer het college van de buurgemeente, Leidschendam-Voorburg, heeft beroep tegen dit besluit ingesteld.
De gemeenteraad van de gemeente Den Haag heeft bepaald dat alleen een verklaring van geen bedenkingen noodzakelijk is voor kort gezegd, ‘ruimtelijke relevante ontwikkelingen van enige omvang’ en ‘politiek gevoelige ontwikkelingen’. Volgens de Afdeling zijn deze criteria zo ruim en algemeen dat het college in feite de vrije hand is gelaten om de gemeenteraad al dan niet om een verklaring van geen bedenkingen te vragen. Ook de onderlinge verhouding tussen deze criteria is onduidelijk. De ter zitting door het college gegeven toelichting bevestigt dat de gemeenteraad het geheel aan het college heeft overgelaten te bepalen wat voormelde criteria inhouden. De Afdeling verwijst naar de eerdere uitspraak van 27 augustus 2014, nr. 201310261/1/A1 en stelt dat het aanwijzingsbesluit, wegens strijd met de rechtszekerheid, onverbindend is.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike.