Skip to main content

Instemmingsrecht ander orgaan wijzigingsbevoegdheid

In het bestemmingsplan Delft-Noord heeft de gemeenteraad een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid verleent de bestemming Waterstaat te wijzigen. Er kan echter slechts gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid indien het hoogheemraadschap instemt met de wijziging. DSM kan zich met deze planregel niet verenigen. De Afdeling  (201308511/1/R4) overweegt dat DSM terecht bezwaar heeft tegen het instemmingsrecht dat aan Hoogheemraadschap wordt gegeven. De Afdeling verwijst daarbij naar een eerdere uitspraak van 7 november 2012 in zaak nr. 201105458/1/R4. Ingevolge artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wro, zo overweegt de Afdeling, kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat met inachtneming van de bij het plan te geven regels het college van burgemeester en wethouders binnen bij het plan te bepalen grenzen het plan kan wijzigen. Dit artikel ziet uitsluitend op toedeling van een wijzigingsbevoegdheid aan het college van burgemeester en wethouders. Het past niet in het stelsel van de Wro dat een bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid bevat waarbij het gebruik van die bevoegdheid door het college van burgemeester en wethouders afhankelijk wordt gesteld van voorafgaande instemming van het Hoogheemraadschap.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco.