Inspraak en relativiteitseis
AbRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:606 . Bestemmingsplan “Gymzaal de Weibossen”, gemeenteraad Heeze-Leende.
Eerst in Jip en Janneke.
Als je je beroept op een norm die niet strekt ter bescherming van jouw belangen, doet de bestuursrechter daar niets mee. Dat is “relativiteitseis” van artikel 8:69a Algemene wet bestuursrecht. Wanneer strekt een norm wel of niet tot bescherming van jouw belangen? Daar is een hoop rechtspraak over. Stel, in beroep voert de burger aan: er komt te veel stikstof op een bepaald Natura 2000-gebied, de natuur gaat eraan. Dan doet hij een beroep op een regel uit de Wet natuurbescherming. Strekt die regel tot bescherming van zijn belangen? Niet als hij te ver van het Natura 2000-gebied woont (want die regel is bedoeld voor de bescherming van de natuur), wél bijvoorbeeld als hij zelf woont in het gebied (zijn belang is dan verweven met het belang van de natuurbescherming). Stel, de gemeente legt een ontwerpbestemmingsplan voor een nieuwe gymzaal ter inzage voor inspraak. De benodigde stikstofberekeningen worden ten onrechte niet mee ter inzage gelegd. Een burger stelt bij de Raad van State beroep in tegen het uiteindelijk vastgestelde plan. Hij woont te ver van de relevante Natura 2000-gebieden, maar hij klaagt er nu toch over dat in de inspraakfase de stikstofberekeningen ter inzage hadden moeten liggen. Vroeger kon de Raad van State daar niets mee. De terinzagelegging van de berekeningen is een procedurele norm en de rechter keek vroeger naar de achterliggende norm: de bescherming van de Natura 2000-gebieden. Daar kon deze burger zich dan in de beroepsprocedure tegen het vastgestelde bestemmingsplan niet op beroepen, want hij woonde te ver van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied. Dus kon hij zich ook niet op schending van procedurele kwesties beroepen.
Per 15 februari 2023 heeft de Raad van State de lijn gewijzigd: als de burger zich beroept op een procedurele norm die aan de inspraak raakt, mag de rechter zo’n argument meewegen.
Waarom? Vanwege het Verdrag van Aarhus, dat onder andere inspraak en toegang tot de rechter in milieuzaken regelt. Interessant detail: de burger die te ver van de gymzaal woont, dus geen belanghebbende is bij het bestemmingsplan, kan bij de Raad van State ook over die gebrekkige inspraak klagen. Maar de burger die in de buurt van de gymzaal woont, maar te ver van het Natura 2000-gebied, kan dat dus ook.
En nu preciezer.
Voorheen gold:
Voor de inroepbaarheid van schending van een procedurele norm of de schending van een formeel beginsel van behoorlijk bestuur is het beschermingsbereik van de onderliggende materiële norm bepalend. De schending van procedurele normen of formele beginselen van behoorlijk bestuur kan bij de toepassing van artikel 8:69a van de Awb niet los worden gezien van de materiële normen waarop appellant zich beroept. Aan deze procedurele normen of formele rechtsbeginselen komt in zoverre geen zelfstandige betekenis toe. Wanneer de schending van ingeroepen materiële normen niet tot vernietiging van een besluit kan leiden, geldt dat ook voor een door appellant gestelde schending van procedurele normen of formele beginselen van behoorlijk bestuur (ECLI:NL:RVS:2014:2838 en ECLI:NL:RVS:2012:BX1859).
Nu geldt:
De Afdeling kent daarom voortaan bij de toepassing van het relativiteitsvereiste aan de procedurele normen over het recht op inspraak zelfstandige betekenis toe. Dat betekent dat voor het kunnen inroepen van een schending van een procedurele norm over het recht op inspraak het beschermingsbereik van de onderliggende materiële norm niet langer bepalend is. Het gevolg daarvan is dat de Afdeling niet langer aan een belanghebbende en een niet-belanghebbende het relativiteitsvereiste zal tegenwerpen ten aanzien van een door hem ingeroepen procedurele norm over het recht op inspraak. Als een belanghebbende of niet-belanghebbende een beroep doet op een procedurele norm [die] of een formeel beginsel van behoorlijk bestuur [dat] niet betrekking heeft op inspraak, of wanneer wordt aangevoerd dat in strijd met een materiële norm is gehandeld, zal de relativiteit wél worden tegengeworpen als die norm niet sterkt tot bescherming van zijn belangen. Wanneer een dergelijk beroep wordt gedaan door een niet-belanghebbende, zal in de regel de relativiteit worden tegengeworpen.
[D]eze nuancering [is] uitsluitend bedoeld voor het recht op inspraak in omgevingsrechtelijke zaken en het [betreft] uitsluitend inspraakrechten die een belanghebbende of een niet-belanghebbende zelf aan het nationale recht ontlenen. Dat betekent dat geen beroep kan worden gedaan op het niet naleven van inspraakrechten die aan anderen toekomen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob