Skip to main content

Geluid van windturbines

AbRvS 29 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1242 (Dijk en Waard). Appellant, eigenaar van een vrijstaande woning te Heerhugowaard, heeft een verzoek om tegemoetkoming in de planschade ingediend. Het schadeveroorzakende besluit betreft een bestemmingsplan dat de oprichting van drie windturbines mogelijk maakt op een kortste afstand van ongeveer 460 m tot de woning. Het verzoek wordt afgewezen, omdat de schade geheel binnen het normaal maatschappelijk risico zou vallen. Appellant komt hiertegen op. Voor deze flits zijn relevant de overwegingen over de schadefactor geluid.

Uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting op de gevel van de woning met maximaal 1 dB(A) is toegenomen. De Afdeling overweegt dat zij in haar rechtspraak heeft geaccepteerd dat bij geluidoverlast in relatie tot planschade wordt uitgegaan van gemiddelden (ECLI:NL:RVS:2018:4193). In zoverre slaagt het betoog van appellant niet.

Het betoog van appellant slaagt wel voor wat betreft het specifieke karakter en de mate van hinderlijkheid van het geluid van windturbines. De Afdeling overweegt dat de ‘eventuele bijzondere aard van de geluidhinder’ tot waardevermindering van de woning kan leiden. De conclusie is dat B&W in het bestreden besluit onvoldoende hebben gemotiveerd dat de planologische verandering voor appellant niet heeft geleid tot een nadeel. De Afdeling vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op een nieuw besluit te nemen.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke