4 juni 2021
Deze bijdrage gaat over het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2013, regionale waterberging Grave’. Voor de schadepraktijk is deze bestemmingsplanzaak interessant.
Het bestemmingsplan voorziet in de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Regionaal waterbergingsgebied’. Ter plaatse van deze bestemming zijn de gronden mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water. Het bestemmingsplan heeft als doel om het risico op wateroverlast in Grave te verminderen. Twee appellanten zijn eigenaar van gronden buiten het plangebied. Zij vrezen schade aan hun (agrarische) bedrijven door wateroverlast en vernatting van de gronden. In de planschadeprocedure stellen zij dat onvoldoende duidelijk is waar zij ‘terecht’ kunnen bij schade. Ook menen zij dat een specifieke schaderegeling opgenomen had moeten worden.
De AbRvS overweegt dat er op grond van artikel 7.16 van de Waterwet geen samenloop mogelijk is tussen de schaderegeling uit de Waterwet (art. 7.14) en de planschaderegeling uit de Wro (afd. 6.1). Doel van de voorrangsregeling uit artikel 7.16 is om de door de uitoefening van taken of bevoegdheden in het kader van het waterbeheer veroorzaakte planologische schade onder de werking van de Waterwet af te handelen. Om te voorkomen dat een burger bijvoorbeeld vanwege de aanleg van een bergingsgebied door de waterbeheerder zowel een tegemoetkoming in de planschade op grond van de Wro bij de gemeente moet vragen als schadevergoeding op grond van artikel 7.14 bij de waterbeheerder, wordt de afhandeling van de schade volledig in handen van de waterbeheerder gelegd.
Met de regeling in de Waterwet is voldoende duidelijk waar appellanten een verzoek kunnen indienen voor eventuele schade. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat het bestemmingsplan niet kon worden vastgesteld zonder te voorzien in een schaderegeling. Dit bestemmingsplan hangt samen met twee andere bestemmingsplannen van respectievelijk de gemeente Mill & Sint Hubert en Cuijk. In alle drie de uitspraken zijn vergelijkbare overwegingen opgenomen over de schade: AbRvS 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1135 (Grave), ECLI:NL:RVS:2021:1136 (Mill & Sint Hubert) en ECLI:NL:RVS:2021:1137 (Cuijk).
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke