In de uitspraak van 5 september 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2920) ging het onder meer om de vraag of met een aanmaning een rechtsgeldige stuitingshandeling heeft plaatsgevonden. De bevoegdheid tot invordering van verbeurde dwangsommen verjaart door verloop van een jaar na de dag waarop zij zijn verbeurd (artikel 5:35 Awb). De verjaring kan echter onder meer door het uitbrengen van een (rechtsgeldige) aanmaning worden gestuit (artikel 4:106 Awb), waarna opnieuw een verjaringstermijn van een jaar gaat lopen. In deze zaak lag de vraag voor of wel sprake was van een rechtsgeldige aanmaning nu in de aanmaning geen rekening was gehouden met het feit dat een deel van het in te vorderen bedrag wegens verjaring van de invorderingsbevoegdheid niet meer kon worden ingevorderd. De aanmaning zag op een bedrag van € 100.000,00 terwijl nog maar een bedrag van € 24.000,00 kon worden ingevorderd. Appellant stelt dan dat de aanmaning niet rechtsgeldig is en dat de invorderingsbevoegdheid inmiddels voor het geheel is verjaard.
De Afdeling gaat niet mee in deze strikte redeneerlijn. De Afdeling oordeelt dat het opnemen van het onjuiste bedrag in de aanmaning onverlet laat dat het correcte bedrag nog wel kon worden ingevorderd. De Afdeling wijst er in dat verband nog op dat uit de Awb geen verplichting voortvloeit om bij een aanmaning het bij het invorderingsbesluit vastgestelde bedrag te herzien en opnieuw vast te stellen, indien de invorderingsbevoegdheid deels is verjaard.
Kortom, de aanmaning heeft in dit geval de verjaring van de bevoegdheid tot invordering van nog resterende dwangsommen rechtsgeldig gestuit.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique