Skip to main content

Gedoogplicht en nadeelcompensatie

Onder het motto ‘Wellicht voorspelbaar, maar toch goed om te weten’, wordt de uitspraak van de AbRvS van 14 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1590 gesignaleerd. Door het, kort samengevat, Hoogheemraadschap van Schieland was een gedoogplicht opgelegd ingevolge de Waterwet. Naar aanleiding van de opgelegde gedoogplicht dient de eigenaar van het belaste perceel een verzoek in om schadevergoeding (artikel 7.14 van de Waterwet). In de daaropvolgende procedure wordt onder meer gestreden over de kosten van deskundigenbijstand. De eigenaar van het perceel is van mening dat ook de kosten van deskundigenbijstand uit de gedoogplichtprocedure voor vergoeding in aanmerking moeten komen. De Afdeling volgt de eigenaar niet in zijn betoog. In de (beroeps)procedure tot oplegging van de gedoogplicht is artikel 8:75 van de Awb van toepassing. Deze regeling is – volgens vaste rechtspraak – een exclusieve regeling voor de vergoeding van proceskosten. Gelet op dit exclusieve karakter is voor een (aanvullende) vergoeding van die proceskosten langs de weg van artikel 7.14 van de Waterwet geen plaats, aldus de Afdeling. Dit betekent dat aan de vraag of het maken van de kosten redelijk is en de kosten binnen een redelijke omvang blijven niet wordt toegekomen.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke