In de uitspraak van 15 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3144 is de vraag aan de orde of het geschikt maken van een schuur voor bewoning, op gronden met een woonbestemming, al dan niet leidt tot het afwijken van een bestemmingsplan voor een zelfstandige woning.
In 1959 is een houten schuur gebouwd op een perceel dat in 1963 is afgesplitst van het perceel van appellant. In 1978 heeft het college een vergunning verleend voor het veranderen en vernieuwen van het gebouw en voor het gebruik daarvan als dagverblijf. De kelder onder het gebouw en de dubbele garage op het perceel daarna zonder vergunning gebouwd. De procedure gaat over een omgevingsvergunning voor een afwijking van het bestemmingsplan waarmee wordt afgeweken van de bouwvoorschriften uit het bestemmingsplan ‘Zeist Noord’ en waardoor dit gebouw geschikt wordt gemaakt voor bewoning. Het gebouw zal aan de binnenzijde worden gerenoveerd en de garage en kelder worden gelegaliseerd. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor ‘wonen’, woningen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd. De schuur ligt niet binnen een bouwvlak.
De Afdeling is van mening dat het de bedoeling is om met de omgevingsvergunning het bestaande gebouw te verbouwen tot woning. Daarmee wordt voor het eerst een zelfstandige woning op het perceel gerealiseerd. In de motivering van het besluit is dit aspect niet betrokken, maar is slechts ingegaan op de bouwkundige uitbreidingen van het gebouw. De planologische aanvaardbaarheid, alsmede de ruimtelijke gevolgen van de zelfstandige woning zijn door het college niet expliciet bij de beoordeling betrokken. Dat is reden voor vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en het afwijkingsbesluit.
In beroep is door de aanvrager de ruimtelijke onderbouwing op dit punt uitgebreid, het college heeft deze ruimtelijke onderbouwing overgenomen. Met deze aanvullende motivering wordt het gebrek hersteld en blijven de rechtsgevolgen in stand. De Afdeling overweegt dat het college juist heeft overwogen dat het realiseren van een zelfstandige woning aanvaardbaar is omdat ter plekke al een gebouw aanwezig is dat op grond van de bestemming “Wonen” mag worden bewoond, de voorziene woning in omvang nauwelijks afwijkt van het legaal gerealiseerde gebouw en in het gebouw de ramen worden verwijderd ter voorkoming van eventuele overlast voor de omgeving.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike