Met zijn uitspraak van 19 oktober 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2320) wijst de voorzieningenrechter van de ABRvS het verzoek om schorsing van het bestemmingsplan ‘De Suikerzijde, deelgebied noord’ af. Het plan voorziet in de bouw van onder andere 750 woningen c.a. als eerste fase van wat uiteindelijk een woonwijk met circa 5.000 woningen moet gaan worden. Enkele natuurbeschermingsorganisaties komen hiertegen op, omdat zij menen dat het alternatievenonderzoek in het MER niet deugt en het plan onvoldoende recht doet aan de ter plaatse aanwezige natuur en in het bijzonder aan de watervleermuis en de geoorde fuut.
Wat het alternatievenonderzoek betreft oordeelt de rechter dat een zekere trechtering bij omvangrijke projecten zoals de aanleg van een compleet nieuwe woonwijk onvermijdelijk is. Dat de drie in het kader van de Structuurvisie in het MER onderzochte alternatieven in het daarop volgende MER-onderzoek voor het bestemmingsplan zijn teruggebracht tot nog maar één alternatief is daarom aanvaardbaar. De rechter wijst er daarbij op dat het door verzoekers aangedragen alternatief niet beantwoordt aan de doelstelling van de initiatiefnemer en dat dit alternatief daarom niet een redelijkerwijs in ogenschouw te nemen alternatief vormt. Ook de bezwaren op het punt van de in het geding zijnde natuurwaarden wijst de voorzieningenrechter af met een verwijzing naar onder andere de bekende ‘doorkijk-jurisprudentie’ (de benodigde ontheffing op grond van de Wnb was inmiddels ook verleend). Daarbij overweegt hij nog dat anders dan de verzoekers meenden, mitigerende en compenserende maatregelen niet al in het plan hoeven te worden vastgelegd: ‘Deze betreffen de uitvoering van het plan en komen aan de orde in het kader van de ontheffing ingevolgde de Wnb.’
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jan