Een aanbod om geluidwerende maatregelen te treffen is een besluit
29 augustus 2017
Om te kunnen voldoen aan de wettelijke binnenwaarde van woningen (in de regel 33 dB) is het soms nodig om geluidwerende voorzieningen aan te bieden. In verband met de geluidsbelasting veroorzaakt door rijksweg A4, bood de Minister van Infrastructuur & Milieu de eigenaar van een woning in Steenbergen aan om zulke voorzieningen aan te brengen (zie over dit aanbod artikel 6.8 van het Besluit geluidhinder; hierna: Bgh). De woningeigenaar vond het aanbod te mager en besloot dit daarom alleen onder protest te aanvaarden (het aanbod vervalt namelijk als het niet tijdig wordt aanvaard, zie art. 6.9 Bgh). Geruime tijd later deelden Burgemeester en wethouders van Steenbergen mee dat zij zouden overgaan tot het aanbrengen van geluidsisolatie in overeenstemming met het eerdere aanbod van de Minister (zie art. 6.10 Bgh). Burgemeester en wethouders hadden in deze mededeling een rechtsmiddelenclausule opgenomen, die ertoe leidde dat de eigenaar, na vergeefs bezwaar te hebben gemaakt, beroep instelde op de Afdeling. Die kwam in haar uitspraak van 10 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1249) voor de vraag te staan of hier wel sprake was van een appellabel besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. In de Nota van toelichting op het Bgh had de regering nog het standpunt ingenomen dat het aanbod en de daarop volgende mededeling geen besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Maar inmiddels was de Minister, zo bleek ter zitting, een andere opvatting toegedaan. Zowel de Minister als het college meenden dat het wenselijk is om in dit soort situaties een bezwaar- en beroepsmogelijkheid te bieden. De Afdeling gaat daarin mee en constateert dat gelet op het belang van een adequate rechtsbescherming zowel het aanbod van de Minister als de mededeling van het college als voor beroep vatbare besluiten moeten worden aangemerkt.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Jan