In deze uitspraak van 16 juli 2014, nr. 201304565/1 onderstreept de AbRvS dat bij het opstellen van planregels in de nabijheid van hoofdgastransportleidingen gelet op het Besluit externe veiligheid buisleidingen rekening dient te worden gehouden met de aanwezigheid van de hoofdgastransportleiding.
Vast staat dat het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden ter plaatse van hoofdgastransportleidingen aanmerkelijke risico’s voor de omgeving met zich kan brengen. Voorts staat in de toelichting op het Bevb dat het college van burgemeester en wethouders uit een oogpunt van zorgvuldige besluitvorming de mening van de exploitant bij de besluitvorming moet betrekken. Gelet hierop heeft de raad het plan niet in redelijkheid kunnen vaststellen zonder in de planregels vast te leggen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in de afwijkingsbevoegdheden uit artikel 32, lid 32.3.1, lid 32.3.2 en lid 32.5.1, van de planregels, en de bevoegdheid uit lid 32.6, eerst schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder. Het plan is in zoverre onzorgvuldig vastgesteld. Het betoog slaagt.