Skip to main content

De ladder en het conserverende bplan met wijzigingen

De uitspraak van de AbRvS 2 maart 2016, nr. ECLI:NL:RVS:2016:561 gaat over een bestemmingsplan voor het terrein van het Zeeuws Evenementen Podium (het zogenoemde ZEP Vrijetijdspark). De binnen het plangebied reeds toegestane en benutte bouw- en gebruiksmogelijkheden liggen vast in het bestemmingsplan “Mortiere” uit 2003. Op grond van dit bestemmingsplan zijn de gronden bestemd voor bedrijven en bedrijfsactiviteiten en voor kantoorachtige bedrijven, met een bebouwingspercentage van 50%. Detailhandel is uitgezonderd. In 2008 heeft het college een vrijstellingsbesluit verleend waarin wordt voorzien in de realisering van onder andere detailhandel, een museum, een muziek- en evenementenhal, een sportcentrum, een attractiepark, een kartbaan, horeca en een school. In 2011 is nog een omgevingsvergunning voor een afwijking van het bestemmingsplan verleend voor realiseren van een klimpark inclusief een klimtoren. Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid op deze gronden een winkelgebouw met daarbij behorende voorzieningen te realiseren. De vraag is nu of deze gebouwen een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van de Ladder voor duurzame verstedelijking zijn.

De Afdeling is van mening van niet. Het eerdere bestemmingsplan en de eerder verleende vergunningen zijn in rechte onaantastbaar en met de feitelijke realisering van de vergunde gebouwen, bouwwerken en overige voorzieningen heeft voor alle gronden van het plangebied ten behoeve van verschillende stedelijke functies ruimtebeslag van de gronden plaatsgevonden. Ook brengt het nieuwe plan geen verandering in de ter plaatse toegelaten gebruiksfuncties. En de toegestane detailhandel wordt ten opzichte van het vrijstellingsbesluit niet uitgebreid. De enige wijziging die het nieuwe plan teweegbrengt is, dat er in plaats van het op de gronden van het plandeel vergunde klimpark met klimtoren, een gebouw ter plaatse van het daarvoor nader begrensde bouwvlak met een andere functie wordt gerealiseerd. De Afdeling overweegt dat het ruimtebeslag van de gronden daarom volledig heeft plaatsgevonden. De in het plan toegestane bouw- en gebruiksmogelijkheden en het daarvoor nader begrensde bouwvlak betekenen slechts een beperkte verandering ten opzichte van de mogelijkheden die op deze gronden reeds eerder planologisch zijn toegestaan. Het plan legt in zoverre dan ook geen nieuw beslag op de beschikbare ruimte. Daarom is de Afdeling van mening dat het plan niet voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro.

Artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro is dan ook niet van toepassing.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Janike