Deze week zijn twee uitspraken gewezen over de uitleg van het relativiteitsbeginsel bij beroepen van concurrenten waarin de ladder van duurzame verstedelijking aan de orde worden gesteld. Het gaat om de uitspraken van de Afdeling van 7 oktober 2015, nr. 201500510/1/R3 (Zundert) en nr. 201503510/1/A1 (Oldebroek). De uitspraken maken voor een groep concurrenten een uitzondering op de lijn van de Afdeling die is ingezet in de uitspraak van 20m ei 2015, nr. 201403699/1/R2.
In de uitspraak Zundert, gaat het om de vestiging van een supermarkt op het perceel Sint Bavostraat 106 te Rijsbergen, met een brutovloeroppervlak (hierna: bvo) van maximaal 1.745 m². De eigenaar en exploitant van een supermarkt (Plus supermarkt) in dezelfde straat voeren aan dat het plan zal leiden tot negatieve effecten voor het bestaande winkelgebied in Rijsbergen. De Afdeling overweegt allereerst dat concurrentieverhoudingen bij een planologische belangenafweging geen in aanmerking te nemen belang vormen, zodat er uit dien hoofde geen aanleiding bestaat in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter zake regulerend op te treden. In het enkele gegeven dat het toestaan van een nieuwe supermarkt wellicht ten koste zal gaan van het bezoek aan een reeds gevestigde supermarkt en de omzet daarvan, behoefde de raad dan ook geen aanleiding te zien om tot een andere wijze van bestemmen te komen.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of het in artikel 8:69a van de Awb opgenomen relativiteitsvereiste aan de vernietiging van het plan in de weg staat, waarbij de gemeenteraad en appelanten verwijzen naar de uitspraak van de Afdeling van 20 mei 2015.
De Afdeling overweegt dat de supermarkt van Plus Vastgoed zich op een afstand van ongeveer 300 m van de voorziene supermarkt bevindt. Gesteld wordt dat als gevolg van het plan leegstand kan ontstaan in de omgeving van de supermarkt en dat hierdoor het ondernemingsklimaat in het kleine centrum van Rijsbergen kan worden aangetast. Zij wijzen onder meer op de Structuurvisie Rijsbergen 2020 waarin het doel is verwoord de winkelstructuur te versterken en de aantrekkelijkheid van het winkelgebied te verbeteren. Leegstand draagt daar niet aan bij. Plus Vastgoed stelt er met het oog op het ondernemingsklimaat belang bij te hebben leegstand in de omgeving van het pand te voorkomen. Dat is volgens de Afdeling een ander belang dan een concurrentiebelang. De Afdeling overweegt dat de uitspraak van 20 mei 2015 slechts betrekking heeft op appellanten wier belang bij de toepassing van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro uitsluitend is gelegen in het concurrentiebelang. Dat is bij Plus Vastgoed niet het geval.
Tot dezelfde conclusie komt de Afdeling in de uitspraak Oldebroek. De Afdeling begint de afweging met het herhalen van de hoofdregel uit de uitspraak van 20 mei 2015. Concurrenten zullen feiten en omstandigheden moeten aanvoeren waaruit volgt dat de voorziene ontwikkeling tot relevante leegstand zal kunnen leiden. Het enkele feit dat de voorziene ontwikkeling kan leiden tot beëindiging van de eigen bedrijfsactiviteiten ter plaatse en daardoor tot leegstand van het in gebruik zijnde bedrijfsgebouw is op zichzelf onvoldoende om te concluderen dat zich relevante leegstand zal voordoen. Dit kan echter in bijzondere gevallen anders zijn, bijvoorbeeld indien het bedrijfsgebouw dermate bijzondere bouwkundige of locatie-specifieke eigenschappen heeft, waardoor andersoortig gebruik niet snel mogelijk is. Verder zou relevante leegstand zich voor kunnen doen bij leegstand als gevolg van de voorziene ontwikkeling in de omgeving van het bij de concurrent in gebruik zijnde bedrijfspand.
Dat laatste aspect is ook hier aan de orde. Door appellanten wordt aannemelijk gemaakt dat de vestiging van een tweede supermarkt in Oldebroek tot leegstand van omliggende panden zal kunnen leiden en dat die leegstand relevant kan zijn voor het ondernemingsklimaat in de directe omgeving van de winkel van appellant.
Ik trek uit deze uitspraken en de eerder gewezen uitspraak van de AbRvS 9 september 2015, nr. 201400623/1/R1 de voorzichtige conclusie dat bij concurrenten die in de buurt van andere winkels zijn gevestigd, de uitspraak van 20 mei 2015 niet meer in de weg staat aan het toetsen van een beroep op de ladder van duurzame verstedelijking.
Voor meer informatie over deze uitspraken kunt u contact opnemen met Janike