Conclusie staatsraad a-g over bewijsrecht bij bestuurlijke boete
29 augustus 2017
Op 12 april 2017 heeft staatsraad advocaat-generaal Keus een conclusie uitgebracht over bewijsrecht bij het opleggen van bestuurlijke boetes. In het omgevingsrecht zijn bestuurlijke boetes veel minder vaak aan de orde dan de last onder dwangsom en de last onder bestuursdwang. Desalniettemin is de conclusie van de staatsraad AG het signaleren waard. Aan de staatsraad AG zijn acht vragen gesteld onder meer over de vraag wanneer de cautie moet worden gegeven. Volgens de staatsraad AG moet iemand die wordt verhoord met het oog op een aan hem op te leggen sanctie, altijd een cautie gegeven worden.
De cautie hoeft niet te worden gegeven aan personen, die als getuigen worden gehoord. Verder moeten afwijkende verklaringen die een beboete persoon in de loop van de procedure overlegt, altijd door het bestuursorgaan en de bestuursrechter in aanmerking worden genomen. Maar zij hoeven die afwijkende verklaringen niet per se boven eerder afgelegde verklaringen te stellen. De beboete persoon zal moeten aantonen dat en waarom niet van een eerder afgelegde verklaring mag worden uitgegaan. Daarnaast mag een bestuursorgaan ook na afronding van het onderzoek nog bewijs verzamelen. Na het nemen van een sanctiebesluit is bewijs echter niet meer toelaatbaar als daardoor de redelijke termijn wordt overschreden, de rechten van de verdediging worden geschaad of het inbrengen van nieuw bewijs in strijd is met de goede procesorde. Voor de beantwoording van de overige vragen verwijzen wij u naar de conclusie: ECLI:NL:RVS:2017:1034.
Voor vragen over deze conclusie kunt u contact opnemen met Ineke