Skip to main content

Belemmeringenwet privaatrecht: onvoldoende minnelijk overleg

Uitspraken over de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP) zijn zeldzaam. Dit komt omdat de BP een ultimum remedium is en er veelal op minnelijke wijze een opstalrecht wordt gevestigd voor, bijvoorbeeld, het leggen van kabels en leidingen. Soms lukt dat echter niet en moet de BP er aan te pas komen. Zo ook in de zaak, die leidde tot de uitspraak van 14 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1581.

TenneT zal een hoogspanningsverbinding aanleggen tussen Doetinchem en Voorst. Omdat zij minnelijk niet tot overeenstemming is gekomen met een aantal eigenaren, is de minister van Infrastructuur en Milieu verzocht om een gedoogplicht op te leggen in de zin van artikel 2 lid 5 BP. De minister heeft besloten tot oplegging van de gedoogplicht. Eén van de appellanten bestrijdt dit besluit met de stelling dat er onvoldoende minnelijk overleg is gevoerd. Dit betoog treft doel. Onder verwijzing naar de BP overweegt de Afdeling dat een gedoogplicht pas kan worden opgelegd als langs minnelijke weg redelijkerwijs niet tot overeenstemming kan worden gekomen. Tot zover, geen nieuws.

In het onderhavige geval was minnelijk overleg gevoerd. De eigenaar was echter van mening dat hij ook aanspraak kon maken op de schadepost ‘waardevermindering van het overblijvende’. Hiervoor was in eerste instantie geen aanbod gedaan. Eén maand voordat het gedoogbesluit wordt genomen, heeft Tennet alsnog een vergoeding aangeboden voor deze schadepost. Drie dagen voor het nemen van het gedoogbesluit ontvangt de eigenaar een verduidelijking van het aanbod. Volgens de Afdeling heeft de eigenaar daarmee onvoldoende gelegenheid gehad om het aanbod te kunnen beoordelen en daarop te reageren. De Afdeling concludeert dat er onvoldoende serieus overleg is gevoerd en vernietigt het besluit, voor zover het ziet op het betreffende perceel.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke