Skip to main content

Belanghebbendheid omgevingsvergunning bouwen en milieu

29 augustus 2017

De tussenuitspraak van de AbRvS van 22 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:730, gaat over een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en veranderen van een inrichting; in het populair juridisch spraakgebruik: een a- en e-vergunning. De uitspraak bevat een aantal lezenswaardige overwegingen over processuele aspecten, het grondgebonden karakter van het bedrijf en geluid. In deze omgevingsflits stellen we één processueel aspect aan de orde, te weten de belanghebbendheid van een appellant (derdebelanghebbende).

Door de vergunninghouder wordt gesteld dat appellant geen belanghebbende is bij de vergunningverlening voor de activiteit bouwen, omdat appellant op grote afstand van het bedrijf woont en daarop geen zicht heeft. De Afdeling overweegt, onder verwijzing naar vaste uitspraak, dat als een omgevingsvergunning meer dan één toestemming bevat, per toestemming bepaald moet worden of degene die een rechtsmiddel heeft aangewend belanghebbende is. Deze hoofdregel lijdt volgens de Afdeling uitzondering, voor zover de omgevingsvergunning ziet op activiteiten die onlosmakelijk met elkaar samenhangen (artikel 2.7 lid 1 Wabo).

De onderhavige omgevingsvergunning ziet op de uitbreiding van een rundveestal. Volgens de Afdeling hangen de bouw en verandering van de inrichting onlosmakelijk met elkaar samen. Dit betekent dat de uitzondering van toepassing is. De Afdeling acht aannemelijk dat de appellant bij zijn woning gevolgen van enige betekenis kan ondervinden door het in werking zijn van de inrichting. Om deze reden acht de Afdeling appellant ontvankelijk in zijn beroep tegen zowel de activiteit bouwen als de activiteit veranderen van een inrichting.

Voor meer informatie over deze zaak kunt u contact opnemen met Ineke