De uitspraak van de AbRvS van 14 september 2016, ECLI:NL:2016:2463 gaat over de vraag of een appellant belanghebbend is bij een omgevingsvergunning voor de bouw van een horecagelegenheid van 1.000 m2. De appellant woont op 1.100 meter afstand van de locatie. De horecagelegenheid ligt aan de zuidwestzijde van het Houtse Meer direct aan het water. De rechtbank heeft appellant niet ontvankelijk verklaard, omdat hij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Daarbij heeft de rechtbank gewezen op de grote afstand van de woning tot het perceel, alsmede dat uit onderzoek is gebleken dat het maximale geluidsniveau ter hoogte van het appartementencomplex ruim binnen de gestelde normen zal liggen. Appellant stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat hij geen belanghebbende is.
Appellant wijst op een onderzoek waaruit blijkt dat de geluidbelasting fors hoger zal uitvallen dan waarvan het college van uit is gegaan. Daarnaast is aangevoerd dat door de omgevingsdienst geluidmetingen zijn verricht bij het appartement, waarbij geluidbelastingen zijn gemeten tot op en over de geldende grenswaarden. Het college heeft dit niet bestreden. Derhalve is de Afdeling van mening dat aannemelijk is dat appellant gevolgen van enige betekenis ondervindt, ondanks de afstand van zijn appartement tot het perceel en belanghebbend is bij het bestreden besluit.
De uitspraak is in lijn met andere uitspraken waarin de belanghebbendheid aan de hand van overlast moet worden bepaald, ook daar werd “hinder van enige betekenis” als criterium gebruikt, zie AbRvS 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:737
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike