De uitspraak van 15 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2717 ziet op de vraag wie belanghebbend is bij het indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het plaatsen van 3 balkons aan de achtergevel. De Afdeling bevestigt de lijn uit de uitspraak van 26 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2002 waarin is bepaald dat degene die verzoekt om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk in beginsel belanghebbende is bij een beslissing op het door hem ingediende verzoek. Dit is anders indien aannemelijk wordt gemaakt dat het bouwplan niet kan worden verwezenlijkt. Het criterium is dus niet meer dat aannemelijk moet zijn dat het bouwplan nimmer kan worden verwezenlijkt. Dit was nog wel het geval ten tijde van de uitspraak van de Afdeling van 17 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:375, waar de rechtbank naar heeft verwezen.
Vervolgens wordt gecontroleerd of de aanvraag kan worden verwezenlijkt. Daarvoor is een brief van de eigenaren van een aangrenzend appartement van belang. In die brief verklaren zij dat zij geen toestemming hebben gegeven voor het plaatsen van de balkons. Volgens hen is de eigenaar van het appartement niet gerechtigd het balkon te bouwen. Gelet op die verklaring en in aanmerking genomen dat van de zijde van de aanvrager geen enkel stuk is overgelegd waaruit blijkt dat hij wel toestemming heeft om het balkon te bouwen, is naar het oordeel van de Afdeling aannemelijk dat het bouwplan niet kan worden verwezenlijkt. Dit betekent dat de aanvrager geen belanghebbende is. Zijn verzoek om een omgevingsvergunning is daarom geen aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike