Skip to main content

Belangenafweging intrekken omgevingsvergunning bouwen

AbRvS 29 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1835, is opgenomen omdat daaruit blijkt hoe de Afdeling de belangenafweging bij een intrekkingsbesluit toetst. Het college van de gemeente Oost Gelre heeft in 2019 een verleende omgevingsvergunning voor het verbouwen van schuur tot B&B ingetrokken.

De vergunninghouder heeft 7 jaar nadat de vergunning was verleend, gewacht met de start van de bouwwerkzaamheden. De vergunninghouder stelt dat deze vertraging is ontstaan door overleg met het college en perikelen met de aannemer. Duidelijk is dat op grond van art. 2.33 lid 2 Wabo het college bevoegd was tot intrekking. De lijn is dat de rechter vervolgens aan de hand van de beroepsgronden of de beslissing over intrekking van een omgevingsvergunning in overeenstemming is met het recht. Bij de beslissing over intrekking van een omgevingsvergunning moeten alle betrokken belangen worden meegenomen en tegen elkaar afgewogen, zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2022:641 en ECLI:NL:RVS:2019:1215.

De Afdeling is van mening dat in dit geval zwaar weegt dat vergunninghouder pas na zeven jaar is gestart met de bouw. Verder blijkt wel dat er overleg is geweest met het college over een wijziging van het bouwplan, maar niet dat concrete afspraken met de gemeente zijn gemaakt op grond waarvan vergunninghouder erop mocht vertrouwen dat het college de omgevingsvergunning niet zou intrekken. Deze gesprekken en ook eventuele perikelen met een aannemer rechtvaardigen in dit geval niet de vertraging van zeven jaar. Verder is weliswaar met de werkzaamheden gestart voor de intrekking, maar die werkzaamheden zijn slechts marginaal. Om die reden alleen al hoefde het college niet af te zien van de intrekking. Bijzonder is dat het college in de belangenafweging ook heeft mogen betrekken dat de isolatienormen in het Bouwbesluit zijn gewijzigd. Het bouwplan voldeed in 2011 aan hogere isolatienormen dan de toen geldende normen, maar inmiddels niet meer aan de huidige isolatienormen uit het Bouwbesluit. Tot slot vindt de Afdeling de nadelige (financiële) consequenties voor vergunninghouder niet onevenredig.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike