De uitspraak van de AbRvS 16 maart 2016, nr. ECLI:NL:RVS:2016:682 gaat over twee besluiten tot het weigeren van een omgevingsvergunning voor de bouw van commerciële ruimtes van het college van de gemeente Hulst. Door de rechtbank is vastgesteld dat de omgevingsvergunning van rechtswege zijn ontstaan. Onder meer het college heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Een van de appelanten en een derde partij (de ondernemersvereniging) hebben bezwaar ingediend tegen de van rechtswege verleende omgevingsvergunningen. De vraag is nu of die besluiten van rechtswege tegelijkertijd met het hoger beroep moeten worden behandeld. In artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is immers bepaald dat een bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. De Afdeling stelt dat nu de omgevingsvergunningen van rechtswege zijn ontstaan voordat het college de in hoger beroep aan de orde zijnde weigeringsbesluiten van 10 februari 2015 en 17 maart 2015 heeft genomen, geen sprake is van een nader besluit door intrekking, wijziging of vervanging. Er is geen sprake van een situatie waarin met herhaalde aanwending van dezelfde bevoegdheid en op dezelfde feitelijke grondslag, van een eerder genomen besluit wordt terug gekomen. Dit betekent dat de van rechtswege verleende omgevingsvergunningen geen besluiten zijn als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb en dan ook niet van rechtswege geacht worden onderwerp te zijn van dit geding. De van rechtswege verleende omgevingsvergunningen zijn primaire besluiten waartegen bezwaar openstaat.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike