De uitspraak van de AbRvS van 1 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:249, gaat over de vraag welke afstand tussen een nieuw te bouwen woning en een agrarisch bedrijf moet worden aangehouden vanwege stankoverlast. De bouwvergunning voor de woning is verleend met een binnenplanse vrijstelling waarmee de afstand tussen het bedrijf en de woning is verkleind van 100 naar 68 meter. Appellant, Profitplan, exploiteert op het aangrenzende perceel een rundveehouderij.
Het college heeft volgens de Afdeling terecht de binnenplanse afwijking verleend. Ter onderbouwing heeft het college gewezen op de gemeentelijke geurverordening waarin een afstand van 50 meter is opgenomen. Bovendien is bij de verlening van de bouwvergunning aan Profitplant (in 2011) voor een nieuwe mestopslagplaats een afweging gemaakt over het aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de omliggende woningen. Ook bij die afweging heeft het college een afstand van 50 meter voldoende geacht. Het ligt niet in de rede volgens het college van deze afstand in de omgekeerde situatie (zoals nu aan de orde) af te wijken. Tot slot valt het bedrijf onder het overgangsrecht opgenomen in art. 6.24 c Activiteitenbesluit, waardoor een soepele regeling geldt met betrekking tot de afstand tot woningen, dan de afstand die in art. 3.46 lid 2 Activiteitenbesluit is voorgeschreven. Het college heeft daarmee voldoende gemotiveerd dat bij de nieuw te bouwen woning een aanvaardbaar woon- leefklimaat kan worden gegarandeerd.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike