Skip to main content

Afdeling is onverbiddelijk: handhaving overtreding Ffw

3 september 2017

Nog een uitspraak van vorige week over de handhaving van de Flora- en Faunawet (FFW), een zaak met een lange voorgeschiedenis. Zo’n tien jaar geleden legde de provincie Groningen het Westerdiepsterdalkanaal aan. Daarvoor was een FFW-ontheffing nodig wegens de negatieve effecten van dit project op het leefgebied van de groene glazenmaker (een libellensoort). Hoewel de Stichting Platform Berend Botje beroep instelde tegen de ontheffing maakte de provincie er intussen toch al gebruik van. Het kanaal – het ging om een miljoenenproject – werd aangelegd en daarmee was de aantasting van het leefgebied van de glazenmaker een feit. Maar na jarenlang procederen haalde Berend Botje alsnog zijn gelijk: de Afdeling verklaarde in haar uitspraak van 18 februari 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:425) het beroep gegrond en voorzag zelf in de zaak door de ontheffing te herroepen en de aanvraag af te wijzen. Daarmee stond vast dat de provincie met de aanleg van het kanaal de FFW had overtreden.

Toch weigerde de Staatssecretaris te handhaven. Dat zou namelijk onevenredig nadelig zijn voor de provincie, onder andere omdat een compensatiegebied zich maar moeilijk liet vinden en daarmee hoge kosten waren gemoeid. De Afdeling gaat hier niet in mee en laat in haar uitspraak van 23 augustus 2017(ECLI:NL:RVS:2017:2237) de beginselplicht tot handhaving zwaarder wegen dan het provinciale belang. De Afdeling maakt korte metten met het verweer dat handhaving onevenredig nadelig zou uitpakken voor de provincie en overweegt heel principieel: ‘Dat het project is uitgevoerd voordat de ontheffing in rechte vast stond, komt voor rekening en risico van de provincie. Juist in het voorliggende geval waarin grote investeringen gemoeid zijn met de realisering van het project, had het op de weg van de provincie gelegen om te wachten met de aanleg van het Westerdiepsterdalkanaal totdat de ontheffing onherroepelijk zou zijn geworden. Daar komt bij dat het zeer ongewenst is dat minder snel kan worden opgetreden tegen een overtreding naarmate die grootschaliger is.’ De provincie en de Staatssecretaris zullen dus opnieuw op zoek moeten naar een compensatielocatie.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Jan